Op 3 juni organiseerde Netwerk WaterHeritage in samenwerking met de Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis een bijeenkomst in Dordrecht. Dordrecht is een van de cases in het project Stadsgenese. Genese betekent letterlijk ‘wording’ of ‘ontstaan’. Elke plek wordt gekenmerkt door de wisselwerking tussen het natuurlijke systeem van bodem, water (de abiotische factoren) en de levende (biotische) factoren. Kennis van het watererfgoed en de waterstaatkundige ontwikkeling van een gebied biedt houvast en geeft inzicht van de ingrepen van de mens in het natuurlijke systeem door de eeuwen heen. Ze bepalen de identiteit van een plek en kennis van die identiteit zijn noodzakelijk om maatschappelijke opgaven van nu, zoals klimaatadaptatie en energietransitie, in goede banen te leiden. In de praktijk wordt er steeds minder met deze factoren rekening gehouden. Deze middag in Dordrecht maakte overduidelijk hoe nuttig en belangrijk deze historische kennis is bij stadsontwikkelingen en wateropgaven.
Dordrecht vormt een mooi voorbeeld van de spanning tussen stadsontwikkeling en opgaven op gebied van water en natuur. In 1421 werden stad en ommeland getroffen door de Sint Elisabethsvloed, waarbij de welvarende Grote Waard het verdronken land van de Biesbosch werd. Deze gebeurtenis is bepalend geweest voor de verdere ontwikkeling van de stad.
De plek van samenkomst was – hoe toepasselijk – de Biesboschhal, een restant van de scheepswerf van die naam. Deze is gelegen op De Staart, een hoger gelegen gebied aan de rand van de rivier dat uitermate geschikt is om het concept van de meerlaagse veiligheid in praktijk te brengen. Het wordt deels een nieuwe woonwijk op een plek die nog niet lang geleden door de industrie werd beheerst. In geval van watersnood kunnen de inwoners van de binnenstad daar een veilig heenkomen vinden. Een iconische brug verbindt de binnenstad met De Staart. Wij verkenden het gebied in de hete zon.
Daarna volgden korte presentaties van Kees Broks (Stowa) over de stadsgenese en vervolgens Aletta Crielaard (Rijkswaterstaat). Aletta nam ons mee naar de planvorming rondom de Hel en Zuilespolder, onderwerp van de workshop. Twee groepen bogen zich afzonderlijk over deze problematiek. Het gaf duidelijk inzicht in het belang goed kennis te nemen van de historische situatie ter plekke alvorens tot een definitief plan te komen. We slaagden er in met onze kennis Rijkswaterstaat aan het denken te zetten over vraagstukken of je een in cultuur gebrachte polder wel naar een natuurlijke situatie moeten brengen.
Het bleek maar eens hoe nuttig het is om gezamenlijk over een bepaalde problematiek te buigen en daarbij de betrokken instellingen bij te betrekken. De gemeente Dordrecht was vertegenwoordigd door Berry Gersonius en Jacqueline Hoevenberg en Rijkswaterstaat behalve door Aletta ook door Arjan Driesprong (hoofdingenieur directeur West-Nederland Zuid). Ook het waterschap Hollandse Delta zou deelnemen, maar helaas was de heemraad verhinderd door ziekte.
Conclusie: de samenwerking met de Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis en het houden van een gezamenlijke workshop is zeker voor jaarlijkse herhaling vatbaar.