Het voormalige eiland Schokland, gelegen in de Zuiderzee, is in 1859 door de rijksoverheid ontruimd. Lang hadden de bewoners de strijd volgehouden, totdat verordonneerd werd dat het niet meer verantwoord was om daar te blijven wonen. De bewoners waren ook tot armoede gedoemd. Naar andere armoelijders (en dat waren er nogal wat in die tijd) keek het rijk minder om. Je zou zeggen dat het bestaan aldaar in de vergetelheid raakte. Schokland als relikwie uit het verleden, nu zelfs met een status van werelderfgoed, zo curieus. Eva Vriend betrok voor een tijd de Lichtwachterswoning, die behoorlijk ver van het enigszins drukke en toeristische middelpunt van het eiland is gelegen, om zich te verdiepen in de wonderbaarlijke geschiedenis van Schokland en zijn bewoners en, niet in de laatste plaats, te mijmeren over het bestaan. Al zijn sommige mensen best honkvast, iedereen verhuist weleens in zijn leven, maar is dat anders voor families die eeuwenlang op elkaar zijn aangewezen en dan opeens min of meer verbannen worden?
Anna Diender woonde nooit op Schokland, maar wel in een wijkje van Kampen waar tal van Schokkers een nieuw bestaan probeerden op te bouwen. Toen haar huisje, dat eerst op Schokland had gestaan en daarna in de Schokkerbuurt weer was opgebouwd, op de nominatie stond om definitief gesloopt te worden, kreeg ze opeens bezoek van de directeur van het Zuiderzeemuseum. Of hij haar huisje met wat spullen een plek mocht geven in het nieuwe deel dat het museum wilde bouwen, een openluchtmuseum waarin de verloren Zuiderzee weer nieuw leven in zou worden geblazen. Eva Vriend dook in haar leven, zo goed en kwaad als dat ging, en schetste een prachtig verhaal over de waarde en betekenis van een plek. In zo’n boek komt erfgoed echt tot leven. En passant stuit ze op de lotgevallen van het huisje van Anna en toont Eva Vriend eigenlijk aan hoe nep zo’n openluchtmuseum is en hoe weinig het te maken heeft met het echte leven. Aan de andere kant is het bijzonder om te lezen dat juist dit museum Eva Vriend aanspoorde om het boek te schrijven. Daarom is dit boek verplichte kost voor mensen die zich met erfgoed bezighouden. Erfgoed is geen stapel stenen. Erfgoed is niet gebaseerd op een bureaucratische stapel zielloze rapporten vol ambtelijke zinnen over monumentale waardebepalingen en andere ambtelijke flauwekul. Erfgoed bestaat niet los van de plek, van het landschap, van de bewoners. Op overtuigende wijze krijgt het leven van Anna en haar eiland kleur. Opeens is Schokland niet meer een merkwaardig opgepoetst eiland waar de afschuwelijke gekleurde en slecht vormgegeven borden van Flevolandschap met saaie teksten de bezoeker van informatie voorzien, maar ben je doorgedrongen tot de ziel van Schokland, zijn bewoners en nazaten. Met dit boek krijg je eigenlijk meer te weten van Schokland en de Zuiderzee dan tijdens een bezoek aan het Zuiderzeemuseum. Kortom, een bijzondere prestatie van Eva Vriend.